Trager is soms beter
Er bestaan vele manieren om het traagjes aan te doen. Je kunt jezelf dwingen om in het moment te leven, nu en dan de tijd nemen om diep in en uit te ademen of ….op stap gaan met een ezel. Wij trokken de natuur in met een ezel en hield een slakkentempo aan. Of hoe trager soms zoveel beter kan zijn. Tijd om te kuieren met een ezel.
Wanneer we na een lange autorit op de stoep van Karl Bondroit en zijn Balad’ânes staan, neemt dit verhaal een ietwat onverwachte wending. Wij waren overtuigd dat we samen gingen wandelen met een ezel, blijkt dat Karl thuis blijft en er ons solo op uit stuurt. Met drie kinderen, een topografische kaart, één ezel en geen ezelservaring. ‘Alleen zo ervaar je echt wat zo’n wandeling met je doet. Met mij erbij, verandert de hele dynamiek.’ Gelijk heeft hij, maar ik kijk naar mijn notaboekje, fotografe Stefanie naar haar fototoestel en dan zwijgen we nog over die drie belhamels die we in het gareel moeten houden. ‘Het komt goed’, weet Karl, ‘het is een kwestie van vertrouwen.’ Maar laat daar nu net het schoentje wringen. Ik ben een dierenvriend op afstand, echt dichtbij hoeft niet per se, maar nu word ik dus uitgeroepen tot de Verantwoordelijke Volwassene die zich over de ezel zal bekommeren. ‘Je zal zien, in geen tijd heb je een vertrouwensrelatie met de ezel’, weet Karl. En hoewel ik dat een beetje betwijfel, kan hij het weten. De man is al bijna 50 jaar ezelsfan en organiseert al decennia ezelswandelingen.
Ready, set go!
‘We werken in drie fases om vertrouwen op te bouwen tussen jou en de ezel.’ Fase 1, rustig de weide in stappen en de ezel op je laten afkomen. Check. Fase 2, ik onthoud dat de ezel altijd rechts van me moet blijven en dat ik het touw losjes vasthoud. Kwestie van kwetsuren te vermijden mocht de ezel rare manoeuvres uithalen. ‘Een ezel ziet jou als een ezel en hij wil weten wie de baas is. Dus zal hij je testen. Laat hem niet grazen, daarmee grijpt hij de macht. Je trekt een ezel nooit vooruit, in nood, duw je hem. Je loopt altijd een half stapje voor hem uit, jij neemt immers de leiding. En als hij stopt en koppig volhoudt, dan heeft hij daar meestal wel een goede reden voor.’ Ik leer dat ezels niet van natte voeten houden, liever over water springen dan erdoor te laveren en ik bij smalle doorgangetjes of obstakels het voortouw moet nemen. Of leiden zonder achterom te kijken. Ik kijk Karl ondertussen met lichte paniek aan. ‘Geen zorgen, ezels houden van kinderen en als ze panikeren, gaan ze niet galopperen, maar blijven ze staan. De kinderen mogen dus gerust op zijn rug zitten, alleen bij obstakels laat je ze best afstappen, je weet immers maar nooit, het blijven dieren.’
Kuieren met een ezel, de praktijkoefening
Toegegeven, ik ben een beetje overdonderd en de nieuw verworven ezelsweetjes flitsen voortdurend door mijn hoofd. Maar gelukkig is daar Fase 3, de praktijkoefening. Of tijd om onze ezel, Cadichon, te borstelen en er eventjes mee te stappen om die theorie in praktijk om te zetten. Dat lukt aardig. Gelukkig, want voor geaarzel is er geen tijd. ‘Jullie zullen zien, het wordt een topervaring’, weet Karl, ‘er ontstaat een vertrouwensband met de ezel en na een tijdje kunnen jullie perfect met elkaar communiceren. Je wilt niet weten hoeveel overstresste stadsmensen hier na hun eerste ezelswandeling totaal zen terugkeren.’
"Een ezel wil weten wie de baas is"
Ondertussen zijn Méraud, Matteo en Madeleine onderling al aan het afspreken wie het eerst op Cadichon zijn rug mag en gewapend met een plan vertrekken we. Op onze Cadichon: 1 kind en 2 goed gevulde buideltassen. ‘Oh en niet vergeten, een ezel is geen fiets, de volwassenen moeten dus de controle behouden.’ We vatten onze start enigszins gecrispeerd en behoorlijk streng aan. Al wie niet te ezel rijdt, moet, zoals Karl het ons leerde, achter de ezel blijven. Zoals voorspeld probeert Cadichon ons in het begin wat te testen. Nu en dan laat hij zijn kop deemoedig zakken om te grazen, maar we laten ons niet kennen en roepen hem kordaat tot de orde.
Over ezels die scheten laten
Pal voor een Mariagrot wil Cadichon plots niet meer verder. We duwen met man en macht tegen zijn stevige poep (‘bweeuk, hij laat net een scheet’), fluisteren lieve woordjes, sporen hem energiek aan, maar slechts met tegenzin komt hij terug in beweging. Wanneer we wat verder Karl treffen, blijkt waarom. Cadichon had zijn baasje al gespot. Of zoals die eerder al zei, als een ezel echt niet meer vooruit wil, is daar meestal een logische verklaring voor. Eens dat uitgeklaard is slenteren we verder. Cadichon dwingt ons om het rustig aan te doen en dat is even wennen. Wij moeten dit trage, gezapige tempo gewoon worden, maar dit rustige flaneren is de kinderen op het lijf geschreven. Ze huppelen voorop of hinkelen ons achterna, bedwingen en passant een steile berm en hollen naar de horizon om te zien wat daar te beleven valt. En Cadichon die sloft vrolijk verder. Nu en dan moet de kroost ons bijbenen en een spurtje trekken of, net omgekeerd, wat inhouden, maar dat kan. We bevinden ons op boerenwegels en Cadichon heeft in ons zijn meerdere erkend, dus worden we op slag relaxter. Alleen bij smalle passages neemt de Verantwoordelijke Volwassene het nog even over. En tegen het einde van de wandeling blijkt zelfs dat niet meer nodig.
Pluchen vertrouwen
Ondanks onze 7 km (fout ommetje meegerekend) horen we geen enkele keer ‘is het nog ver’-gejengel. We doorkruisen velden, bossen, weides en Cadichon volgt. Soms ga ik hem, op smalle stukken of bij diepe plassen, voor en hij doet precies wat van hem verwacht wordt. En gek genoeg is dat op de een of andere manier ontroerend. Zo’n kolos van een pluche ezel die ons blindelings vertrouwt, dat doet wat. Plots begrijp ik waarom zoveel mensen hier deugd van hebben. Rondom ons ongerept groen, tussen ons een ezel die ons dwingt om écht stil te staan bij al dat moois. Wanneer we eventjes de foute kant oplopen, is het geluk compleet. ‘Mama als we de weg niet meer terugvinden, is hij eigenlijk van ons hé, toch?’ We installeren ons op een weide, verlossen Cadichon van zijn picknickvoorraad en terwijl wij languit in het gras liggen, kan hij eindeloos grazen. ’Hij mag even uitrusten, want hij doet al het werk’, weten de kinderen en de rest van de wandeling zullen ze in zijn lange oren fluisteren dat hij zo’n flinke ezel is. Het maakt er het afscheid niet gemakkelijker op. Maar nog voor er traantjes komen, beloven we dat we terugkeren. Want zo’n vertrouwensband, dat geef je niet zomaar op.
Wie de smaak te pakken heeft, kan een halve, hele of zelfs verschillende dagen kuieren met een ezel. Karl verschaft je de nodige uitleg en staat je met raad en daad bij.
fotografie: Stefanie Faveere



